Situatie is deze. Een pensioenfonds is op 31 mei 2011 bij arrest van gerechtshof Amsterdam gehouden om een per 1/1/2007 ingestelde korting op de jaarlijkse toeslag alsnog uit te keren. Het fonds heeft dat ook gedaan, naar de belanghebbenden, aan het eind van 2011. Echter voor tussen 1/1/2007 en 31/5/2011 overleden belanghebbenden wordt hierop een uitzondering gemaakt. De nabestaanden kunnen derhalve fluiten naar deze compensatie over het pensioen van de overledene. Was de persoon na 31/5/2011 overleden dan is er wel een aanspraak, volgens het fonds.
Mijn vraag is of dit klopt met het huidige erfrecht. Voor met name een nagelaten partner kan dit heel zuur uitpakken afhankelijk van datum van overlijden van de belanghebbende.
Antwoord van Rang Notariskantoor D L
Met het overlijden gaan alle voor overgang vatbare rechten over op
de erfgenamen (art. 4:182 BW). Het fonds stelt dat de uitkering een hoogst persoonlijk
recht is en dus niet vatbaar is voor overgang. Ik kan dat als notaris niet
beoordelen, maar het lijkt mij betwistbaar. Ik las op rechtspraak.nl het arrest
van HR 05-09-2008, waarin de PG concludeert:
"Een recht heeft een hoogst persoonlijk karakter indien het
zo nauw de persoon van de gerechtigde raakt, dat uitsluitend aan hem het
oordeel behoort te verblijven, of en in hoeverre hij daarvan gebruik zal maken
of daarover zal beschikken. In het arrest HR 30 mei 1997, NJ 1997, 573 heeft Uw
Raad bepaald dat een pensioenrecht in de zin van de Wet betreffende verplichte
deelneming in een beroepspensioenregeling (in het vervolg WVDBPR) niet door de
curator van de gewezen deelnemer in de pensioenregeling kan worden afgekocht,
ook al had de deelnemer zelf wel het recht van afkoop. (...) Individueel
opgebouwde pensioenrechten -over dat soort rechten gaat het arrest uit 1997
niet- kunnen -zo zou ik menen- heel wel een hoogst persoonlijk karakter hebben,
voor zover deze vergelijkbaar zijn met een collectief opgebouwd pensioen.
Dat
betekent dat individueel opgebouwde pensioenen niet altijd hoogst persoonlijke
rechten hoeven te zijn."
Er kan dus allereerst een onderscheid worden gemaakt in
verschillende soorten pensioenen en deze zijn niet alle hoogst persoonlijk. Ten
tweede ging het steeds om de vraag: kan een curator een pensioenrecht afkopen?
Bij een hoogst persoonlijk recht verzet dit karakter zich tegen afkoop. Of
iemand gebruik wil maken van afkoop van pensioenrechten zit, als het hoogst persoonlijk
is, zozeer aan de persoon vast, dat alleen die persoon dit kan vragen. Of het
recht om pensioen te ontvangen in overeenstemming met de pensioenregeling ook
een hoogst persoonlijk recht zou zijn, lijkt mij hiermee niet gegeven en zeker
niet dat dit recht niet vatbaar zou zijn voor overgang. Of hierover uitspraken
zijn, is mij niet bekend.
Belangrijker lijkt mij echter de redenering van het fonds dat de
erfgenamen geen correctie op het pensioen kan vorderen. Dit lijkt mij, in alle
bescheidenheid en met alle slagen om de arm, vooralsnog een betwijfelbare
redenering. De rechter heeft in uw uitspraak onder meer het navolgende vonnis
gewezen:
"veroordeelt SPIN met ingang van 1 juni 2006 jaarlijks op de pensioenrechten/aanspraken van ieder van [geïntimeerde
sub 2 c.s.] en van ieder
van de overige gewezen deelnemers die op 31 december 1995
hetzij reeds waren gepensioneerd hetzij als slaper over een premievrij gemaakte
polis beschikten en die per 1 januari 1996 hun pensioenrechten/aanspraken
hebben overgedragen aan SPIN, artikel 11.6 van het Pensioenreglement 1996 toe
te passen;"
Het lijkt mij dat hiermee ook de pensioenregeling van de
overledene is bedoeld, zodat hiervoor geen vordering nodig is. Hierdoor had de
overledene een geldvordering op het fonds. Een geldvordering is niet hoogst
persoonlijk en vatbaar voor overgang. In deze redenering zouden de erfgenamen
dus hetgeen het fonds te weinig heeft betaald, alsnog kunnen vorderen.
Ik begon mijn commentaar met een waarschuwing: ik ben als notaris
geen specialist op het gebied van pensioenrecht. Verder heb ik geen uitgebreide
studie gedaan van de casus, maar geef alleen een voorzichtige juridische opinie
op grond van de feiten, die een basis zou kunnen zijn voor verdere stappen. Een
advocaat zou u verder kunnen informeren, bijvoorbeeld de advocaat die de
deelnemers hebben bijgestaan in hun vordering tegen het pensioenfonds.
Dirk Rang